De geboorte van een slavenkind betekende een arbeidskracht. De kosten voor de opvoeding betaalden zich uiteindelijk terug als het kind kon werken. In dit grootboek van de plantage Elzenhage hield de planter nauwkeurig de toename en afname van het aantal tot slaaf gemaakten bij. Op 5 oktober 1777 stierf de slavin Roza.
De creditkant vertelt iets over familiebanden op een plantage. Telkens wordt vermeld welke slavin de moeder is van het kind. Daarnaast geeft de informatie uit de grootboeken aanleiding om te denken over het lot van slaven. Cezan wordt afgeschreven omdat hij al driekwart jaar afwezig was. Waarschijnlijk is hij weggelopen van de plantage en heeft zich misschien aangesloten bij de marrons die in de bossen van Suriname leefden.