In 1659 kreeg koopman David Nassy, die fortuin had gemaakt in Brazilie, toestemming van de West-Indische Compagnie (WIC) om zich met een aantal portugees-joodse families te vestigen in Cayenne of elders aan de Wilde kust. Lang hield deze kolonie niet stand. Na de verovering door de Fransen weken de Portugese joden uit naar Suriname (op dat moment onder Engels bestuur), waar de groep rond Nassi nog lang een belangrijke rol zou vervullen.
Op 25 september 1659 sloot Nassy een contract met de WIC voor de levering van ‘Eenhondert Veerthien stucx Negros’. De akte werd getekend in het West-Indisch Pakhhuis, dat van 1647- 1674 dienst deed hoofdkwartier van de WIC.
Links: West-Indisch Pakhuis. Rechts: Gezicht op de Joden Savanne, door P.J. Benoit. Uit: Fred. Oudschans Dentz, De kolonisatie van de Portugeesch Joodsche natie in Suriname.