Volgeladen met goederen vertrok het schip “de Eendracht” naar de kust van Nigeria. Daar werden de koopwaren geruild voor 240 tot slaaf gemaakte Afrikanen. Schipper Pieter Meijndertsz wou de tocht voortzetten, maar de Afrikanen accepteerden hun lot niet en kwamen in opstand. Bij notaris Pieter de Bary liet Meijndertsz op 16 april 1648 een verklaring optekenen.
De slaven probeerden het schip over te nemen en doodden daarbij twee matrozen. In afwachting van hulp raakten brandhout en water op. Meijndertsz zocht hulp bij de gouverneur van het gebied. Die verklaarde echter dat Meijndertsz paspoort vals was en confisqueerde het schip met lading, waaronder de slaven. Over hun lot is verder niets bekend.