Twintig bemanningsleden van het schip “de Elisabeth” getuigden over hun wandaden van de kapitein en zijn super cargo (koopman die zorgde voor de verkoop van de lading) bij notaris Benjamin Phaff.
Al voor de kust van Afrika werden enkele slavinnen misbruikt. Zij werden opgedost waarna zij tijdens het diner dienden als gezelschapsdame van de kapitein en super cargo. Wanneer de twee mannen in hun kajuit klaar waren met de slavinnen werden zij soms benedendeks gestuurd waar het gewone scheepsvolk verbleef. Die werden vrijgelaten te doen wat zij wilden met de vrouwen.
De bemanningsleden verklaren verder dat de leidinggevenden niet voor verversingen en medicinale goederen zorgden. Dat is volgens hen de reden waarom zoveel slaven stierven aan scheurbuik en andere ziekten. Ook hielden de leidinggevenden er, tegen alle regels in, hun eigen zaakjes op na. Dit alles zorgde voor wanorde op het schip en opstootjes tussen het scheepsvolk en de slaven.
Slaven waren overgeleverd aan de grillen van de scheepsbemanning. Seksueel misbruik van slavinnen aan boord was geen uitzondering. Een gedetailleerde verklaring hierover is wel uniek. Blijkbaar waren de kapitein en super cargo ditmaal echt te ver gegaan waardoor een officiële aanklacht nodig werd geacht.