“Negen jongens, vijf meisjes en een kind van boven de twee jaar, maakt samen negen pieces d’Indie”. Een piece d’India was een gezonde tot slaaf gemaakte Afrikaan tussen de 15 en 36 jaar. Zij konden het hardst werken en waren dus het meest waard. Jongeren en ouderen waren minder productief en werden dus voor 2/3 piece d’India geteld. Baby’s, bejaarden en zieken telden zelfs maar voor ½ piece d’India.
Voor zieken of zwakken bestond een speciale term in de slavenhandel: macaron. In deze bron staat vermeld dat de schippers 24 macarons leverden.
In het slavenbestel contract van Pelgrom staat beschreven waaraan een “leverbare slaaf” moest voldoen.