Onbelemmerde ‘neegerhandel’

Rond 1785 leidde de kolonie Demerary een kwijnend bestaan. Volgens Petrus Gerardus Duker was dit te wijten aan de beperking van de slavenhandel. Het was slechts Hollandse en Zeeuwse schepen toegestaan gevangen Afrikanen als slaven naar de kolonie te brengen. Die handel was ‘was langzamerhand zodanig verminderd dat niet eens het verlies aan dooden van ongeveer 5 procent te kunnen vervullen’. De planters besloten daarop tot smokkel van slaven van Engelse eilanden over te gaan, waardoor het aantal slaven snel en de productie op de plantages snel toenam.

Voormalig Raad Fiscaal Duker was voorstander van een onbelemmerde slavenhandel

kaart_12_demerara
  • uitsnede1

    De uitbreiding van de productie (tussen 1795 en 1802) moet voornamelijk worden toegeschreven aan de ruimere toevoer van negerslaven. (…) Tot in het jaar 1785 kwijnde de kolonie Demerary vanwege het gebrek aan handen. “Geene neegers mochten er worden aangebragt dan in Zeeuwsche of Hollandsche bodems.” Maar de vaart op Afrika en in het bijzonder…

  • uitsnede2

    de slavenhandel, was langzamerhand zodanig verminderd dat niet eens het verlies aan dooden van ongeveer 5 procent te kunnen vervullen. Waardoor een aantal planters op het idee kwamen om slaven te smokkelen van nabijgelegen Engelse eilanden. (…) Het lukte de planters om in enkele jaren een ‘zeer aanmerkelijk getal neegers binnen te sluiken’, waardoor er in het jaar 1789 meer dan 20.000 slaven in Demery en Essequebo waren. “Die ongeoorloofde invoer had de Colonie in weinige Jaaren uit haaren staat van kwijning geholpen, en een voorkomen van welvaart gegeeven.”

    Maar vooral toen de kolonie in Engelse handen kwam en de vrije invoer van slaven werd toegestaan nam de productie en het aantal plantages enorm toe. Ook werden veel plantages flink vergroot.

    Het is dan ook zeer waarschijnlijk dat de kolonie Essequibo en Demerary, waar nu al 700 gecultiveerde koffie, suiker en katoenplantages zijn, “haaren rijkdom met er tijd zullen kunnen verdubbelen”.

    “Men ziet dus hoe noodzakelijk het is, voor het welzijn dier Colonien, den neegerhandel door Vreemde hand zoo weinig moogelijk te belemmeren”.

  • uitsnede3