Eind 18e eeuw kwamen veel planters financieel in de problemen. Ze hadden in de jaren daarvoor door de wildgroei aan negotiatiefondsen makkelijk geld kunnen lenen. Te gemakkelijk bleek toen bij een economische neergang veel planters hun schulden niet terug konden betalen en failliet gingen.
Er kwamen allerlei initiatieven om toch nog planters naar Suriname te trekken. Dit is een overzicht van de kosten van een standaard plantage, gebaseerd op een gezin bestaande uit “een planter, zijn huisvrouw en 2 a 3 kinderen”. Op deze voorbeeld plantage zouden 150 tot slaaf gemaakten leven, 56 mannen, 56 vrouwen en 38 kinderen. De kosten worden tot in detail gespecificeerd. Elk jaar ontvingen de slaven enkele goederen, de uitdeling, zoals stoffen en tabak. Het kostenoverzicht kon dienen als houvast voor beginnende planters.