Het Asiento de Negro was een contract, opgesteld door de Spaanse regering. Hierin was vastgelegd wie de Spaanse koloniën mocht voorzien van tot slaaf gemaakten. Nederlanders kwamen door hun protestantse geloof officieel daar niet voor in aanmerking. Maar eind 17e eeuw konden de Spanjaarden niet meer om de Nederlandse slavenhandelaren heen. Curaçao lag bovendien midden tussen Spaanse koloniën, een perfecte doorvoerhaven dus.
In deze bron staan de afspraken voor de levering van zestienhonderd tot achttienhonderd tot slaaf gemaakten. De West-Indische Compagnie zorgde voor de bezorging van deze slaven naar Curaçao. Vervolgens zouden ze verscheept worden naar Spaans West-Indië (Cuba, Dominicaanse Republiek, Puerto Rico, Haïti). In het protocol staat gedetailleerd vermeld wie moest opdraaien voor welke kosten. Bijvoorbeeld de kosten van het verblijf van de tot slaaf gemaakten op Curaçao. Ook worden in het contract de specifieke eisen genoemd waar een “leverbare slaaf” aan moest voldoen.