De reder van een slavenschip en kopers ondertekenden bij een notaris contracten waarmee zij overeenkwamen hoe en hoeveel tot slaaf gemaakte Afrikanen de reder voor de kopers naar Suriname en de Cariben zou transporteren. Zo staat in dit contract vermeld dat de tot slaaf gemaakten in Suriname via een loting aan de planters geleverd zouden worden.
Door ziekte en slechte behandeling stierven veel slaven onderweg. De zakelijk ingestelde slavenhandelaren (zowel kopers als verkopers) wilden in het contract vast gelegd hebben wie voor die kosten zou opdraaien. Dezelfde zakelijkheid komt naar voren uit de overeenkomst dat planters een korting van tien gulden bij aankoop van een tot slaaf gemaakte als zij koffie terg naar Amsterdam lieten verschepen. Zo werden planters geprikkeld om het slavenschip niet leeg, en dus inefficiënt, terug te laten varen.